Vrijdag 26 maart 2021 organiseerde Kring Zuid van de Associatie voor Jeugd het voorjaarscongres, met Groter denken, kleiner doen als thema. Deze editie waren er niet alleen leden, maar ook introducees uit de wereld van onderwijs, kinderopvang, jeugdzorg en gemeenten. Om samen het gesprek te voeren over dat wat nodig is om de kansen voor kinderen te versterken. Ook, of juist, voor de kinderen voor wie kansen verre van vanzelfsprekend zijn. Socioloog Ilias El Hadioui, de zogenoemde keynotespreker, werd ingeleid door bevlogen pitches vanuit gemeenten, onderwijs, wetenschap en ministeries. Kringvoorzitters en organisatoren Gerda Huijbregts (Combinatie Jeugdzorg) en Lian Smits (Sterk Huis) waren de sidekicks van gespreksleider Richard Engelfriet.
De details
Het Voorjaarscongres van de Associatie voor Jeugd werd op 25 en 26 maart 2021 gehouden in Cinecitta in Tilburg. Het Najaarscongres staat gepland op 2 en 3 december.
Het verslag
Het ochtendprogramma is te bekijken via deze link.
Het volledige verslag is te bekijken via deze link.
Presenatie Keynote Verschil maken bij groeiende verschillen - Ilias El Hadioui via deze link
Presentatie van K!NDT (Tilburg) via deze link
Hieronder kan je het verslag lezen.
Dikke zeven weerspiegelt hoop
‘’Welk cijfer geef jij de samenwerking van de partners onderwijs, kinderopvang en jeugdzorg aan de maatschappelijke opgaven?’’ Op deze vraag antwoordden deelnemers met een dikke zeven. En om er een tien van te maken, volgden termen als: ontschotten van gelden, gezamenlijke concrete doelen, vaste jeugdzorg op school, nog meer buiten de kaders van eigen organisatie denken, waarde aan elkaar toevoegen, personeel uitwisselen, verbinden en vertrouwen.
Gerda Huijbregts en Lian Smits herkennen het. ‘’Het is enorm ingewikkeld. We weten wat er moet gebeuren, maar ontschotting van regels en budgetten is hard nodig. En een gedeelde focus. Het cijfer zeven weerspiegelt wat we de afgelopen jaren hebben opgebouwd, met gemeenten en zeker ook welzijn. We hebben nog een wereld te winnen als we aan de basis het beste van alle sectoren bij elkaar brengen: in die wijk, op die school. Het cijfer weerspiegelt hoop, maar we moeten ook vaart maken. Ervoor zorgen dat dit dé manier van kijken wordt: elkaar kennen en de overtuiging delen dat we van elkaar kunnen leren, met goede voorbeelden en met struikelen.’’ Precies dat is waar het voorjaarscongres voor bedoeld is: elkaar inspireren, samen leren en doorbouwen.
We moeten elkaar kennen en van elkaar willen leren, met successen en met struikelen.
Verwondering over Nationaal Programma Onderwijs
Met zo’n voorbeeld opende Marcelle Hendrickx, wethouder jeugd, onderwijs en cultuur in Tilburg, de discussie: de beweging K!NDT, onderdeel van de integrale wijkaanpak. Maar niet voordat zij haar verwondering uitsprak over het gemak waarmee minister Slob het Nationaal Programma Onderwijs presenteerde met maar liefst 8,5 miljard euro. In een tijd waarin gemeenten stevige discussies voeren met VWS over financiering van jeugdzorg.
‘’Hoe mooi zou het zijn als ministeries gezamenlijk een bod doen, en de regie op besteding op lokaal niveau leggen. In Tilburg gaan we verder dan het onderwijsplan. Wij – onderwijs, kinderopvang, jeugdzorg – weten wat er speelt. Met teveel kinderen èn gezinnen gaat het helemaal niet goed. We weten dat het bieden van gelijke kansen in wijken met serieuze problemen maatwerk vraagt. Daarom werken we daar samen met bewoners en kinderen aan bijvoorbeeld peuter- en kleuterklassen, voor een soepele start op de basisschool. We kennen een Communityschool, een plek waar onderwijs, welzijn, GGD, gemeenten samen aanbod creëren, voor jeugd, ouders, ouderen en starters. We werken met het programma Smart Start, waarin jeugdzorg- en onderwijsprofessionals eerder zien welke risico’s kinderen lopen en welke kansen zij kunnen benutten. Daarvoor combineren we data, kennis en ervaringen, en ontwerpen we met design thinking effectieve collectieve oplossingen.’’
Stevige basis
Tot slot noemde Marcelle de beweging K!NDT, door onderwijs, jeugdzorg en gemeente samen geïnitieerd. ‘’Met K!NDT zeggen we dat elk kind erbij hoort en dat we elk kind een gezond en veilig leven gunnen, waar het ook zijn of haar talenten kan ontwikkelen. We enthousiasmeren om de kansencirkel als informeel communicatiemiddel te gebruiken in gesprekken met ouders en kinderen. Dan bespreek je alle acht ontwikkelgebieden, zoals actief zijn en erbij horen, veilig voelen en gezond zijn, in dezelfde begrijpelijke taal.’’
‘’In Tilburg proberen we niet alleen te repareren, maar tegelijkertijd te renoveren, ook in deze tijden van Covid. Niet alleen achterstanden wegwerken, maar kinderen een stevige basis bieden. Gezamenlijkheid is vanzelfsprekend, maar we werken wel in een heel ingewikkeld systeem. Daarom willen we uit die systemen, in de wijken werken. En met één gezamenlijk budget vanuit het Rijk.’’
Laten we niet alleen achterstanden wegwerken, maar kinderen ook een stevige basis bieden.
Pleidooi voor doen
Richard Engelfriet nodigde sprekers Nathalie Jonkers (VWS) en Fatima Tahtahi (OCW) te reageren op het pleidooi voor één gezamenlijk budget. Nathalie: ‘’De roep om een integraal aanbod kennen we. We werken nu toe naar meer ruimte, zodat gemeenten en organisaties minder last hebben van de schotten. Maar we moeten tegelijkertijd gewoon aan de slag. Het is trouwens ook het moment om bij de politiek aan de bel te trekken, nu de coalitiebesprekingen gestart zijn.’’
Nathalie en Fatima werken in een gezamenlijk team VWS en OCW. Nathalie: ‘’De ministeries werken dagelijks samen om kansen voor kinderen te verbeteren. Kinderen leren het best op school, maar we weten ook dat niet altijd lukt. We hebben het afgelopen jaar gezien hoe belangrijk het is dat kinderen kunnen blijven leren; dit sterkt de wens voor meer ruimte voor maatwerk en onderwijsarrangementen. Om te voorkomen dat kinderen thuis komen te zitten.’’
Kinderen leren het best op school, maar we weten ook dat niet altijd lukt.
Preventief durven werken
‘’Feit is dat kinderen pas tot leren komen als ze lekker in hun vel zitten. We zetten vanuit het Rijk in op jeugdwelzijn, ook in het onderwijsplan, en samen met het plan jeugdwerkloosheid vormen deze plannen het deltaplan jeugd. In eerste instantie gericht op het beperken van de coronagevolgen en bieden van perspectief. We zien veel goede voorbeelden in de kinderopvang en het onderwijs, met bijvoorbeeld de Startklassen in Zuid-Limburg, jeugdcoaches op VMBO-scholen. Dat is groot denken en klein doen.’’
‘’We weten dat je dit vanuit eenzelfde visie moet doen en dan ook preventief moet durven te werken, dat leren we van het programma Met andere ogen. Wij nodigen gemeenten uit samen met partners aan de slag te gaan, ook met zorgorganisaties. We zien dat jullie in de praktijk tegen knellende regels aanlopen, daarom hebben we pilots en proeftuinen; kleine stappen, maar wel belangrijk om verder te komen.’’ Fatima vult aan: ‘’Met de proeftuinen sluiten we bewust aan bij huidige initiatieven. Zoek de ruimte, als onderwijs en zorg; trek samen op om het kind centraal te stellen.’’
Leiderschap, moed, wijsheid en geduld
René Peeters heeft de afgelopen jaren in het programma Met Andere Ogen gezien hoe belangrijk klein doen is. Hij deelt een viertal adviezen met alle deelnemers, en nodigt hen uit zich persoonlijk aangesproken te voelen, in positieve zin.
- Toon leiderschap: ‘’Jullie kunnen het verschil maken, doe dat dan ook met je leiderschap, moed, kwetsbaarheid, geduld, wijsheid. Werk toe naar een gedeelde visie, geef de ander daarbij ruimte en houdt de visie vast tijdens jullie reis.’’
- Verdiep je in de ander: ‘’Verdiep je echt in het andere domein, zet de ramen en deuren open en wees nieuwsgierig naar wat de ander kan, doet en beoogt. Verdiep je ook in problemen van de ander en kijk wat je kunt bijdragen om die op te lossen. Samenwerken is ook verantwoording nemen voor de ‘sores’ van een ander; op basis van een gezamenlijk geformuleerde visie. Ken elkaar.’’
- Sluit aan bij het kind: ‘’In het onderwijs zijn we heel goed in het aanpakken van problemen, maar veel minder goed in het voorkomen. Kinderen worden soms ‘vermorzeld’ op school, omdat zij niet altijd kunnen voldoen aan de eisen en gaan aan zichzelf twijfelen. Sluit aan bij hun belangstelling, voorkom minderwaardigheidsgevoel, stel eisen die passen bij het kind. Kortom, sluit bij de ontwikkeling van het kind.’’
- Vier samen: ‘’Borg dat wat je hebt bereikt, vier het en vier het samen. Dus ook met de beleidsmedewerkers en de professionals. Breng maatschappelijke resultaten in beeld en zorg dat beslissers jullie route begrijpen, ook de nieuwe wethouders die in 2022 aantreden. Laat anderen meevieren en mee schitteren. Deel, leer, verbaas.’’
Toon leiderschap, ben nieuwsgierigheid naar de ander, zie het kind en vier successen samen.
Durf samen te werken
Gerda en Lian herkennen zich in de uitnodiging van René Peeters. Lian: ‘’Als je in de gaten hebt waarom een kind het niet goed doet op school of in de kinderopvang, dán kun je het verschil maken. Veel professionals doen de goede dingen, daar heb ik groot respect voor. Je kunt en hoeft niet alles zelf te kunnen, weet dat je er niet alleen voor staat.’’ Gerda erkent dat haar geduld nogal eens op de proef wordt gesteld: ‘’Tegelijkertijd zie ik het als onze opdracht door te blijven zetten en te leren van goede voorbeelden.’’
In de overgang naar de volgende spreker, Ilias El Hadioui, stipt Lian Smits het thema armoede aan: ‘’Vergeet niet dat maatschappelijke factoren als armoede en in wijk met problemen geboren worden, veel doet met kansen voor kinderen. Ook deze kinderen verdienen de beste kansen, hier hebben we meer voor nodig.’’
Verschil maken bij groeiende verschillen
‘’De gelukkigste mensen wonen niet in de rijkste samenlevingen, maar in die met kleinste verschillen’’. Keynotespreker Ilias El Hadioui deelt inzichten uit wereldwijd wetenschappelijk onderzoek, en vertelt hoe onderwijsprofessionals enerzijds en jeugd- en gezinsprofessionals anderzijds daadwerkelijk het verschil kunnen maken. ‘’Veel scholen hebben het nu over inlopen van de achterstanden, maar het zou moeten gaan over het daadwerkelijk werken aan de enorm toegenomen verschillen tussen kinderen.’’
Het gaat teveel over inlopen van de achterstanden, maar het zou moeten gaan over werken aan groeiende verschillen tussen kinderen.
Bijspijkeren versus band met kind
‘’De vraag hoe we verschillen in kansen kleiner kunnen maken, wordt in de wetenschap beantwoord door twee grote ‘scholen’, de kwantitatieve en de kwalitatieve. De eerste richt zich op het effect van de lange zomervakantie: een deel van leerlingen is na de zomer weer helemaal klaar voor de volgende klas, een ander deel moet na de onderbreking als het ware opnieuw beginnen. Dit noemen we summer learning loss.’’
‘’De kwantitatieve school is van mening dat kinderen uit gezinnen met lagere sociaal economische status op de ladder kunnen klimmen als zij buiten schooltijd bijgespijkerd worden. Denk aan de zomerscholen, bijlessen, huiswerkbegeleiding, tutoring. De kwalitatieve school richt zich niet op hoeveel lessen een kind mist, maar op de kwaliteit van de lessen die kinderen wel krijgen. Op de mate van responsiviteit, de mate waarin een emotionele band met professionals ontstaat. Zij kijken dus niet sec didactisch, omdat de band van de professional met een kind bepalend is om tot leren te komen.’’
Het werk van de professionals onderwijs, zorg en kinderopvang is gescheiden, maar zij zouden juist dichterbij elkaar moeten komen, vertelt Ilias El Hadioui. ’’Denk aan professionaliseren van docenten en medewerkers kinderopvang, intervisie, aandacht sociaaleconomische ontwikkeling van een kind binnen de les. De schoolpsycholoog en orthopedagoog zijn essentieel om kinderen in de klas te laten floreren. Juist omdat leerlingen uit lagere sociaaleconomische statusgezinnen zich sterk richten op de professional op school, hun ouders zijn vaak nauwelijks betrokken bij het leren of de school.’’
De band van de professional met een kind is bepalend om te kunnen leren.
Culturele armoede
‘’Uit onderzoek blijkt dat cultureel kapitaal het meest bepalend is voor het afnemen van kansenongelijkheid. Meer dan economisch kapitaal. In de discussie over armoede moeten we dus ook kijken naar cultuurarmoede, taligheid, persoonlijke ondersteuning. We raken als het ware verstrengeld in nadenken over effectiviteit. Tutoring, in een kleine afgebakende setting een kind gericht ondersteunen, is buitengewoon effectief. Maar als het alleen gericht is op wegnemen van de onderwijsachterstand, draagt het niet bij aan afnemen kansenongelijkheid. Het mechanisme eronder is niet effectief, terwijl het type activiteit – tutoring – dat wel kan zijn. We moeten kijken naar het werkend mechanisme, ongeacht de interventie. Dat werkend mechanisme is dat je je richt op het versterken van het geloof in eigen kunnen van kinderen, self efficacy. Veel kinderen lopen nu rond met afgebrokkeld geloof in eigen kunnen. Niet omdat zij minder ambitie hebben dan andere kinderen, maar omdat zij het afgelopen jaar onvoldoende ondersteuning en succeservaringen hadden.’’
Het gaat altijd om een combinatie van didaktiek en emotioneel psychologische begeleiding, onderstreept Ilias El Hadioui. Hij laat zien welke werkzame mechanismen voor
kinderen uit gezinnen met zowel economische als sociaal culturele armoede wel verschil maken. Met stip staan bovenaan staan de self efficacy van kind en dat van het collectieve team. ‘’We moeten onszelf vragen hoe wij naar kinderen kijken. Zien wij kinderen met een achterstand, een extra probleem? Of krijgen de professional en schoolleider ‘rugdekking’ om dat te doen wat nodig is?’’
Hèt werkzame mechanismen voor kinderen economische, sociale en culturele armoede is het geloof in eigen kunnen; van het kind, de docent/professional en het collectieve team.
Minisamenleving
Voor Ilias El Hadioui verder vertelt, reflecteert Kiki Huijnen, bestuurder Movare, kort op zijn verhaal. “Ik herken dit erg in de regio Parkstad, een regio met veel sociaal economische problemen. We moeten nu vanuit een ander perspectief naar kinderen kijken. Het nationaal actieplan onderwijs noemt cognitie, socialisatie en persoonsvorming. Hoe verhoudt dit zich tot het belang van self efficacy?’’ In Ilias’ ogen is het de combinatie die telt. ‘’Als we het hebben over geloof in eigen kunnen, leert het kind zich te verhouden tot verwachtingen van zijn of haar omgeving. Dat is socialisatie. En het meest bepalend voor de cognitieve ontwikkeling, is de verbinding met de minisamenleving die school is. De plek waar kinderen maximaal kunnen klimmen en de plek waar kinderen zichzelf als persoon ontwikkelen.’’
Werkend mechanisme
‘’60% van het geloof in eigen kunnen ontwikkelt een kind buiten de school’’, vertelt Ilias. ‘’Dit vraagt omdenken: wat heeft een kind nodig? Sommige scholen kiezen dit wetende voor minder lessen, andere juist voor meer. De juiste keuze ligt bij de focus op het werkzame mechanisme. Culturele, sociale activiteiten in de middag, extra cognitieve lessen; het gaat erom wat het bijdraagt aan geloof ik eigen kunnen van het kind. Daar moet je naar willen kijken. En goed te weten: sociale pijn in de hersenen, je uitgesloten voelen, heeft effect op leerprocessen.’’
60% van het geloof in eigen kunnen ontwikkelt een kind buiten de school.
Minder externe differentiatie, meer interne differentiatie
Volgens Ilias El Hadioui moeten we ons drie vragen stellen:
- Wat is nodig om de self efficacy van kinderen te versterken?
- Wat is nodig om de self efficacy van individuele professionals te versterken?
- Wat is er systemisch nodig?
‘’Op deze drie niveaus heb je consensus nodig, om je te kunnen richten op de lokale context. Elke stad en elke school heeft immers zijn eigen uitdagingen. Beslissingen die je nu neemt om bepaalde kinderen meer kansen te geven, hebben ook ‘waterbedeffecten’. In bepaalde steden is het risico van juist meer categorisering groot. Neem het lotingssysteem voor scholen en het waterbed dat daardoor ontstaat. Dit leidt tot leegloop van vmbo-scholen. Neem bredere brugklassen, doublerende vakken, groepen 9. Stuk voor stuk mooie interventies, maar met het risico dat de vlucht van kinderen van hoog opgeleide ouders naar andere scholen toeneemt en docenten grip verliezen in de klas. Minder externe differentiatie leidt tot meer interne differentiatie in de klas: meer verschillen tussen kinderen, cognitief en sociaal. De docent moet daartoe uitgerust zijn. Denk als schoolleider dan ook mee over interventies voor kinderen buiten de school, om het vertrouwen in eigen kunnen te vergroten.’’
Beslissingen die je nu neemt om bepaalde kinderen meer kansen te geven, hebben ook waterbedeffecten.
Versterken van self evicacy
We kunnen op vier manieren het geloof in eigen kunnen versterken, aldus Ilias El Hadioui:
- Succeservaringen zien (o.a. heb je kennis voor nodig)
- De belangrijke ervaringen delen (en bijvoorbeeld uitwisseling mogelijk maken)
- Aanmoediging en opbouwende feedback (met bijvoorbeeld een rol voor de schoolpsycholoog en inzet van HBO- en WO-alumni als tutor in klas, helpt ook bij het personeelstekort).
- Regulering van emoties
Samen ontbijten
Ilias El Hadioui proeft grote hervormingsgezindheid en adviseert om samen met onderwijs- en jeugd- en gezinsprofessionals aan de slag te gaan, waarbij de regie bij de schoolleider ligt. Met ook aandacht voor het schakelen dat we nu nog van het onderwijs vragen; tussen online en live onderwijs. ‘’Onze scholen zijn de hot spot in de wijk’’, illustreert Kiki Huijnen het pleidooi van Ilias. ‘’Met ook aandacht voor positieve gezondheid; kinderen ontbijten samen op de school.’’ Met honger is het immers moeilijk leren. En juist omdat het in Parkstad is ingebed in de schoolcultuur en de mindset van de professionals is het effectief.
‘’Met docenten die vinden dat zij er alleen voor het lesgeven zijn, zal zo’n interventie minder succesvol zijn’’, besluit Ilias zijn inspirerende verhaal. ‘’Een effectieve interventie die onderzocht is, is dan ook effectief op díe plek. Kijk met teams van onderwijs- en jeugd- en gezinsprofessionals wat lokaal nodig is, wat de werkzame mechanismen zijn. Wat ene school nodig heeft, is totaal anders dan de andere school. Generaliseer de effectieve mechanismen en niet de projecten. De ministeries moeten streng zijn in het duiden van deze mechanismen en juist ruimte geven aan hoe die mechanismen lokaal ingevuld worden.’’
Een docent die gelooft in zijn of haar eigen kunnen, kan aanvoelen wat een kind nodig heeft. De docent heeft steun van collega’s en schoolleiding nodig om in rust en vertrouwen met kinderen bezig te zijn.
Ondergeschikt
Twee leden van Kring Zuid, Ruud Stevens (Juvent) en Ghislaine Fonteijn (Kanteel), reflecteren op dat wat de ochtend besproken is. Ruud vertelt over hoe hij het leiderschap, waar René Peeters aan appelleert, in Zeeland invult: ‘’Samenwerking is afhankelijk van de mensen die het doen. Ik zie het als mijn missie om het gesprek te blijven voeren om tot integrale plannen te komen, met één gezamenlijke opgave. In de uitvoering zie ik veel mensen die ervoor gaan, maar beleidsmatig meer gesteund mogen worden. De basis ligt er nu met één beleidsplan onderwijs, kinderopvang en jeugdhulp. De coalitie groeit, dat vergroot de kans dat we dingen kunnen veranderen. In teams werken daar waar kinderen zijn, zou mijn eerste stap zijn, en daar de schotten weghalen. Het vraagt van mij dat ik volhardend ben, over de grenzen van mijn organisatie heen kijk en mezelf ondergeschikt kan maken. Consequent redeneren vanuit school als de plek, waar wij als jeugdhulp komen helpen het goede doen. Je kunt veel meer samen bereiken dan je soms denkt.’’
De coalitie groeit, dat vergroot de kans dat we dingen kunnen veranderen.
Basisvoorziening
Ghislaine ervaart in Noordoost Brabant de samenwerking van kinderopvang en onderwijs doorgaans als goed. ‘’Maar met veel organisaties werken wij nog te weinig samen; bouwen aan relaties en vertrouwen heeft tijd nodig. Ik verbaas me erover hoe snel het gesprek over onderwijs gaat, en ik aandacht moet vragen voor onze aanvullende expertise vanuit de kinderopvang. Hoe mooi zou het zijn als kinderopvang een basisvoorziening is, laagdrempelig toegankelijk om alle kinderen tot vier jaar in beeld te hebben. De relatie van pedagogisch medewerkers met ouders; daar droomt elke jeugdzorgprofessional van. Het gesprek dat zij voeren tijdens het brengen en halen, met die kop koffie. Een ander punt dat Ghislaine benadrukt is het belang van samenwerking met welzijn; in de wijken moeten we de community bouwen voor kinderen. En daar is ook ontschotting vanuit het Rijk voor nodig.’’
Aan Gerda en Lian de eer het plenaire voorjaarscongres af te sluiten en de brug te slaan naar de workshop die de deelnemers in de middag kunnen volgen. Gerda: ‘’Bespreek de goede voorbeelden, zou ik willen vragen. Wat zijn in die projecten de overtuigingen, werkend en belemmerend? Als we weten wat effectieve mechanismen zijn, moeten we onszelf gunnen die te erkennen en daaraan te werken: er leidende inzichten van maken, waar we dan ook niet van afwijken.’’ Lian is na deze ochtend vol inspiratie hoopvol: ‘’De coalitie wordt groter, Ruud zei het al, ik ervaar het ook. Willen we onze gezamenlijke ambities waarmaken, dan moeten we communityteams maken; op maat, daar waar kinderen zijn.’’ Oftewel: groot denken en klein doen, om kinderen gelijke kansen te geven.
GOEDE VOORBEELDEN
1. STARTKLASSEN
Startklassen onder leiding van Adri Rooijakkers, samen met Sven van der Linden en Lian van den Bosch. Een startklas is een plek voor 4-jarige kinderen die een specifieke onderwijs- en zorgondersteuning nodig hebben en die eerder naar het speciaal onderwijs zouden zijn verwezen. Kenmerk van die kleine klassen is dat het hier gaat om een aanpak binnen het reguliere onderwijs, waarbij zorg én onderwijs samenwerken. Op die manier maken zowel onderwijs, jeugdhulp en gemeenten écht werk van inclusief en nabij onderwijs.
Meer informatie over startklassen is te vinden via: deze link, deze link en deze link.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..
2. SMART START
Smart Start, preventie van problemen op basis van data en design thinking, onder leiding Teun Brand en Vivian Jacobs. Problemen als armoede en huiselijk geweld, in veel gezinnen kunnen we deze al zien aankomen. Toch wachten we vaak tot problemen groot zijn en zetten we pas daarná hulp in. Met Smart Start ontwikkelen we, samen met ouders, jongeren en professionals, een aanpak waarmee we eerder kunnen zien welke risico’s inwoners lopen. We combineren beschikbare data en kennis en de inzichten gebruiken we om – via design thinking – te komen tot effectieve (preventieve) oplossingen voor vraagstukken als armoede, uithuisplaatsingen en onderwijsachterstanden. En zo kansengelijkheid te vergroten. Informatie over Smart Start is te vinden via deze link
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..
3. K!NDT
Elk kind een goede start en toekomst, onder leiding van Stefanie Bolsius en Ronald Heidanus. K!NDT is een beweging waarmee in Tilburg en omgeving op scholen, in de kinderopvang en jeugdhulp gewerkt wordt aan een gemeenschappelijke taal voor professionals, ouders en kinderen. Samen met het NJI werd de kansencirkel vertaald en inmiddels is in de praktijk van alle dag ook een kindversie gemaakt. Om gesprekken te voeren vanuit vertrouwen en kansen, kijkend naar àlle ontwikkelgebieden van een kind. Vanuit liefde voor een kind! Stefanie en Ronald nemen je mee in het groot denken en klein beginnen van K!NDT, werken met Kansen- en K!NDT-cirkel en de praktijk op de community School in Tilburg. Meer informatie is te vinden via deze link
Voor meer informatie kunt u contact Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..
4. SAMERNWERKEN TUSSEN SBO DE TWEERN EN JUVENT
Samenwerking tussen SBO de Tweern en Juvent, onder leiding van Marjolein de Dreu en Simone Tahapary. Binnen SBO de Tweern wordt in het observatiecentrum al enige jaren succesvol samengewerkt met Juvent. Samen bieden zij kinderen en gezinnen de juiste ondersteuning. Hierdoor kunnen kinderen in hun eigen woon- en leefomgeving onderwijs genieten. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind en een goede verbinding met de thuissituatie. Dit gebeurt door goede afstemming tussen de dagbehandeling binnen school en het onderwijs-zorgprogramma.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of Robert van Oosten.
5. KO-ZORG
Ko-zorg onder leiding van de wethouder Theo Maas
In 2015 hebben Kinderopvang Norlandia, Combinatie Jeugdzorg, de Zorgboog en de Gemeente Someren de handen ineengeslagen om kinderen met een ontwikkelingsvraag binnen de reguliere voorzieningen te kunnen ondersteunen. De samenwerking is gericht op een gezamenlijke inzet op de werkvloer om toe te werken naar een geïntegreerde pedagogische omgeving. Uit de praktijk blijkt dat een goede aansluiting tussen kinderopvang en onderwijs voor kinderen met bijzonder gedrag minder vanzelfsprekend is, ondanks de reeds aanwezige expertise en inzet, onder andere vanuit voor- en vroegschoolse educatie (VVE). De samenwerking tussen Kinderopvang Norlandia en Combinatie Jeugdzorg heeft zich de afgelopen jaren gericht op het verbeteren van deze aansluiting vanuit een preventieve insteek en focus op inclusie.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..